top of page

Voedsel

Mussen zijn echte opportunisten: ze eten nogal ‘wat de pot schaft’ (brood, zaden,..), maar smaakgewoonte en regelmaat van voederaanbod spelen daarin een grote rol. We houden er echter rekening mee dat onze voedertafel voldoende aansluit bij het gegeven dat mussen zaadeters zijn en geen te grote zaden naar binnen kunnen werken. En de jongen tijdens de broedperiode behoefte hebben aan insecten (en niet aan vet). Wij mensen kunnen het voeder echter niet alleen aanpassen aan hun smaakvoorkeuren maar ook aan wat ze vooral nodig hebben op dit moment van het jaar (zaden met of zonder veel calorieën; insecten; vet; ....).

 

Wil je ook graag weten hoe je door de juiste ontworming toe te dienen aan jouw (landbouw)huisdieren de mussenpopulatie kan helpen? Klik dan hier.

 

Zaden :

 

  • Witzaad / kanariezaad

  • Gierst of witte/rode millet

  • Tarwe

  • Gerst

  • Tamariskzaad

  • Gepelde zonnebloempitten

  • Havermout

  • Nyerzaad

  • Chicorei

  • Klaverzaad

  • Lijnzaad

  • Wit pirellazaad

  • Radijszaad

  • Teunisbloemzaad

  • Zoetraapzaad

  • Brandnetelzaad

  • ...

 

Insecten :

Insecten zijn vooral belangrijk voor de jongen.

Libellenlarven, muggen, vliegende mieren, gaasvliegen, larven van houtwormen, groene luizen, rupsen, ...

Meelwormen kunnen voorzien worden (vers of gevriesdroogd).
Zelf meelwormen kweken? Klik hier voor inspiratie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

foto Irma Kok www.digi-irma.nl

 

Bladgroen en vruchten :

Mussen lusten graag appels, abrikozen, peren en bramen.
Ook jonge bonenblaadjes en sla uit de moestuintjes wordt gesmaakt.

Ze hebben vreemd genoeg ook een voorkeur voor bloemblaadjes van gele krokussen.

 

Dit eten ze beter niet :

  • Beschimmeld brood

  • Zout eten (zout bemoeilijk het op peil houden van de lichaamstemperatuur)

  • Vet eten

  • Ongekookte rijst (opzwellen van de maag)

 

Opgelet !!!

Mussen worden snel gewoon aan gevoederd worden.

Wanneer je dagelijks op hetzelfde tijdstip voeder voorziet, zullen ze je na een tijdje staan opwachten. Ze gaan niet meer zelf op zoek naar voedsel. Het is belangrijk hieraan te denken wanneer je bijvoorbeeld op reis vertrekt.

 

Zorg dat grotere vogels, zoals kauwen en meeuwen, geen toegang hebben tot de voederplek.

Dit kan bijvoorbeeld door een beschermkooi te voorzien of door het plaatsen van Bekaertdraad over de voederplaats.

 

Voorzie ook steeds vers drinkwater.

Dit is belangrijk op warme zomerdagen, wanneer drinkplasjes schaars zijn.

Ook op koude winterdagen mag dit zeker niet ontbreken, wanneer watervoorziening vaak gecontamineerd is met strooizout.

 

 

bottom of page